Ruimtehond Laika als wake-up call voor gelijke kansen

Gelijke kansen in het onderwijs: een stukje geschiedenis

In deze blog geeft Albert de Boer een inkijk in de geschiedenis van ‘gelijke kansen’. Van het ruimtehondje Laika van de Russen naar de eerste onderwijsstimuleringsprojecten in Nederland. Deze blog is de eerste in een serie over ongelijke kansen in het onderwijs. De serie gaat over de definitie van dat begrip en over wat er aan gedaan kan worden. En dat is misschien wel ingewikkelder dan we denken…

Wake-up call

In 1957 (op 3 november) stuurden de Russen een hondje (Laika) de ruimte in. Het was een wake-up call van jewelste voor de Amerikanen. Hoe konden die domme Russen iets voor elkaar krijgen, dat zij als slimme Amerikanen nog niet konden? En Russen, dat waren toch allemaal ‘arbeiders’? Laagopgeleide hardwerkende dommekrachten? En mocht deze taal je discriminerend in de oren klinken: zo dachten mensen toen, zonder gene. Vooroordelen waren onderdeel van de brandstof van de koude oorlog.

Onvermoed talent opsporen

De lancering van Laika, in de Spoetnik, bracht de Amerikanen op het idee dat, als er tussen de Russische arbeiderskinderen zulke slimme exemplaren zaten, dat bij hen ook misschien wel het geval was. En zo ontstond een onderwijsstimuleringsprogramma, gericht op arbeiderskinderen. Om onvermoed talent op te sporen.

Onderwijsstimuleringsprojecten in Nederland

Ook in Nederland vond deze aanpak gehoor. Vanaf 1960 werden vijf grote onderwijsstimulerings-projecten opgezet:

  • InnovatieProject Amsterdam (IPA) o.l.v. Co van Calcar
  • Onderwijs en Sociaal Milieu o.l.v. Jan Slavenburg in Rotterdam
  • A2 Project o.a. op initiatief van onderwijswethouder Jacques Wallage in Groningen
  • Het project School, Gezin, Buurt in Delft
  • Het project Gedifferentieerd onderwijs (GEON), ook in Groningen

Onderling waren er sterke ideologische verschillen tussen wat heette ‘compensatieprogramma’s’ (bijspijkeren van lezen en taal) en ‘stimuleringsprogramma’s’ (andere ervaringen bieden en erkenning van de eigen identiteit van arbeiders). Ook de mate van ouderbetrokkenheid varieerde enorm. Het onderscheid op deze elementen is nog steeds van belang.

Trots en waardigheid

Ik studeerde in die tijd in Groningen en nam deel aan projecten met prachtige namen als PAPA (Project Arbeiderskinderen op Pedagogische Academies) en SOS (Steunpunt onderwijsstimulering).

We gaven lessen op de PA over onderwijs aan arbeidersmilieus. ‘Arbeider’ was een geuzennaam. Afkomstig uit de Amerikaanse categorieën van ‘Lower class’ en ‘Lower middle class’, want categoriseren dat konden en kunnen ze, die Amerikanen! En arbeider wilde je zijn: bewijzen dat je wel degelijk wat kon, zonder je roots te verraden. Sociale Mobiliteit als doel, waardigheid als uitgangspunt.

Allemaal boer?

Zelf was ik wat je noemde een ‘sociale stijger’. Mijn vader was (een kleine) boer. Zijn vader was boer en zijn grootvader was boer. Mijn vader had eigenlijk andere ambities, maar dat zat er niet in. Z’n oudste broer mocht studeren. De anderen (3 broers en 2 zussen, die trouwden met een boer) werden boer. De jongste, een nakomertje, mocht weer studeren. Mijn vader was graag dominee geworden. Maar omdat het geld ontbrak, kwam dat er niet van. Na de lagere school (geen kleuterperiode en 8 klassen) aan het werk. Later nog eens een landbouwcursus, ’s avonds. Meer onderwijs zat er niet in. Zelfs geen zwemdiploma. Die kansen kreeg hij niet. Ook al had hij dat best gekund.

Verhogen van kansen

Juist dat verhogen van die kansen, het gebruik maken van het potentieel, het aanboren van latent talent, dat was de achtergrond van het (oude) onderwijsstimuleringsbeleid. En het maakte dat ik op de lagere school echt onderwijs kreeg (en niet werd zoet gehouden) en het maakte dat ik naar een vervolgschool kon, die paste bij het niveau dat ik aan kon. En bij wat ik leuk vond.

Kansen zijn niet gelijk

Veel mensen kijken naar de serie ‘Klassen’ op TV, een serie over gelijke kansen in het onderwijs. En die kansen zijn niet gelijk, dat maakt de serie overduidelijk. Maar: wat verstaan we eigenlijk onder gelijke kansen? Lijkt dat nog op mijn geschiedenis? Of hebben dezelfde woorden inmiddels een totaal andere betekenis gekregen?

In deel 2: Wat zijn gelijke kansen in het huidige vocabulaire?

Meer informatie

Heeft u vragen of wilt u meer weten over gelijke kansen in het onderwijs? Neem dan contact op met Albert de Boer via 06 55 19 24 70 of via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.