Het Jonge Kind

Blog 3: Ruimte duiden en organiseren

Uit de serie: Zet de boel eens op z’n kop!

Ruimte duiden en organiseren: hoe doe je dat? In deze blog een praktijkimpressie van Jenaplanschool Walter Gillijns in Zutphen: een podiumschool waar doelgerichte werkplaatsen voor kinderen zijn ingericht. Een school waar ruimte voor kinderen serieus wordt genomen. Richtinggevend hierbij zijn de vier pijlers van Peter Petersen: gesprek, spel, werk en viering.

Ruimte duiden en organiseren

‘Wanneer je de klas niet leuker maakt dan de wc, moet je wel afspreken wie wanneer mag!’
Een ruimte die aantrekkelijk genoeg is nodigt niet uit tot ‘vluchten.’ Het regelt zichzelf.

In plaats van hoeken is ‘rijke speelleerplekken’ wellicht een betere benaming. Het woord ‘hoek’ impliceert immers een afgebakende, fysieke ruimte. Dat kan, maar hoeft niet per definitie een hoek te zijn. Een rijke speelleerplek kan overal zijn en kent tal van fysieke gedaantes.

Jonge kinderen leren door te doen en te bewegen.

Jonge kinderen leren door te ondernemen, te exploreren en te creëren. Oftewel: jonge kinderen leren door te spelen. En te bewegen. Rijk spel vraagt om rijke ruimtes. Hoeken zijn onderdeel van de rijke ruimte. Een plek waar kinderen de echte wereld kunnen imiteren en waar ze in een rol kunnen stappen om met het ‘echte leven’ te experimenteren. Waar ze (rol)taal kunnen oefenen. Een plek waar hen ‘interessante problemen’ worden voorgelegd. Waar ze geprikkeld worden door middel van hogere orde denkvragen. Waar bewegen en motoriek, denken en taal samen gaan, wordt beter geleerd. Over hoe dat zit in het brein vertelde ik meer in blog 2. De rol van de volwassen begeleider is hierin essentieel.

Zoals gezegd, een hoek hoeft niet per definitie een fysieke hoek te zijn. Ook mobiele hoeken of flexibele speelleerplekken kunnen heel rijk, doelgericht, aantrekkelijk en functioneel zijn. Kinderen die graag willen (samen)spelen in een hoek, niet te stoppen lijken, opgaan in hun spel en tijd en plaats lijken te vergeten, spelen doorgaans in een rijke spelhoek. Niet iedere hoek is voor een kind een rijke ruimte.

Podiumscholen

In de blogserie komen regelmatig mooie praktijkvoorbeelden voorbij van ‘anders organiseren’ en anders creëren van ruimte. Mooie initiatieven die een podium verdienen.

Praktijkvoorbeeld: Jenaplanschool Walter Gillijns in Zutphen.

Op Jenaplanschool Walter Gillijns in Zutphen wordt ruimte voor kinderen serieus genomen. Richtinggevend zijn de vier pijlers van Peter Petersen: gesprek, spel, werk en viering. Zij zijn ervan overtuigd dat kinderen meer leren door vragen te stellen, op onderzoek uit te gaan, samen te werken en verantwoordelijkheid voor zichzelf en de ander te dragen. Het hoekenwerk hebben zij georganiseerd middels werkplaatsen. Zo is er een taalwerkplaats, een projectwerkplaats en een rekenwerkplaats. Kansrijke werkplekken waar kinderen leren door te doen, door in beweging te zijn en samen kennis te construeren.

 

taal werkplaats project werkplaats reken werkplaats

 

Bij elk thema dat wordt aangeboden werken twee leerkrachten een werkplaats uit en bereiden zij doelgerichte activiteiten voor. Zij zetten de activiteiten klaar in het digikeuzebord en bespreken de activiteit met hun collega’s.

In het kader van professionele ontwikkeling is dit een prachtige vorm van samen leren en samen ontwerpen; van samen verantwoordelijk zijn. Het verlaagt werkdruk bij leerkrachten.

Zichtbare doelen = duiden van bedoelingen

Aan elke werkplaats zijn doelen gekoppeld. Die zijn ook zichtbaar. De materialen die beschikbaar zijn liggen ‘voor het grijpen’ van kinderen. Het aanbod kenmerkt zich met name door het weglaten in plaats van het toevoegen. Daarmee bedoel ik: er is heel gericht gekeken naar materialen die passen bij het thema en het doel. De overige materialen worden weggehaald. Dit zorgt ervoor dat kinderen beter kunnen kiezen en het aanbod doelgericht, eenduidig en passend is. Het aanbod wisselt regelmatig en blijft daarmee voor kinderen aantrekkelijk en betekenisvol. De leeromgeving werkt in de betreffende werkplaatsen als een pedagoog. De doelen duiden de ruimte.

Werkplaats = duiden van activiteiten

Het woord ‘werkplaats’ impliceert dat er gewerkt wordt. Werken is leren, spelen, bewegen en welbevinden. Het duidt en maakt zichtbaar dat je mag werken aan je leren. Dat je fouten mag maken en weer opnieuw kunt beginnen. Werken is ten volle betrokken en geëngageerd raken bij een activiteit. Hiermee wordt intrinsiek leren (deep level learning) aangeboord. “Welbevinden en betrokkenheid maken kinderen niet slimmer dan ze zijn. Ze bieden het kind wel de gemoedstoestand waarin geleerd kan worden. Leerkrachten moeten erop vertrouwen dat als kinderen zich welbevinden, ze graag naar school komen, betrokken zijn en niet kunnen stoppen met de activiteit waar ze mee bezig zijn en daardoor in beslag genomen worden en er verder in komen, dat er dan op hoog niveau geleerd wordt”.
Herpen, M. van (2013). Wij de leraar. Centrum voor Pedagogisch Contact

De kunst van het weglaten = duiden wat er toe doet

De kunst van het weglaten vraagt om goed doordacht weten wat je kinderen wilt leren. Wat zijn hoofdzaken en wat zijn bijzaken? Wanneer ben je tevreden?
Ruimte creëer je ook door niet alles vast te leggen maar open eindjes in te bouwen waarover je kinderen vragen stelt. Het samen kennis construeren gebeurt in deze vrije en open ruimte waar probleemstellingen liggen waaraan nog geen oplossing van een volwassene kleeft. Een ruimte die begrensd wordt door regels en routines die daarmee het speelveld duiden. Daarbinnen is alle ruimte vrij om te kunnen handelen. “Wees aan het begin van het schooljaar heel duidelijk tegen je groep over wat de grenzen zijn (ruimte, tijd en criteria). Denk vooraf goed na over wat je hebt, wat er kan, wat er niet kan, wat je vastlegt, wat je niet vastlegt (ruimte, tijd en criteria)”.
Herpen, M. van (2013). Wij de leraar. Centrum voor Pedagogisch Contact

Meer weten?

Lees dan het interview met Marcel van Herpen, Kinderen willen leren. Volgens Bartjens jaargang 37, 2017/2018, september, nummer 1.

Download artikel

 

unnamed (47)
unnamed (48)
unnamed (50)
unnamed (51)
unnamed (53)
unnamed (54)
unnamed (55)
unnamed (56)
unnamed (58)
unnamed 39

Organiseren van een rijke speelleerplek

Je herkent het vast wel: je hebt mooie ambities en je wilt dolgraag veel, rijke speelleerplekken maken in je groepsruimte. Maar de ruimte is beperkt of je moet deze delen met anderen. Je hebt beperkte middelen of weet niet goed welke plek passend is bij de kinderen uit jouw groep. Er zijn gelukkig tal van mooie en goede voorbeelden van speelleerplekken. Al dan niet gekoppeld aan thema’s en projecten. Maar een goede speelleerplek sluit aan bij jouw kinderen en daagt jouw kinderen uit tot rijk spel. Daar begint stap één: weet wat de kinderen in jouw groep interessant vinden. Om de juiste materialen te vinden is het goed eerst te weten wat je wilt dat kinderen gaan doen, gaan leren of gaat ontdekken in de speelleerplek. Wanneer je scherp voor ogen hebt wat je doel of bedoeling is, kun je beter beslissen wat er wel en niet aanwezig moet zijn in de speelleerplek. Het organiseren van een rijke speelleerplek vraagt om een goed doordachte planning. Planmatig organiseren van je ruimte kun je leren.

Zorg niet alleen voor speelgoed maar ook voor veel materialen.

Materialen laten meer ruimte voor spel en verrassing, omdat het multi-interpretabel kan worden ingezet. Speelgoed heeft veelal een voorbedacht doel of kent een vast gebruik. Materialen zijn oneindig en veelal kosteloos. Natuurlijke materialen, afval materialen, kralen en doppen of restanten van stof, kokers, dozen of hout. De z.g. loose parts. Zorg ervoor dat het geordend is en voor kinderen beschikbaar.

Voorbeeld: wanneer je wilt dat jonge kinderen een verjaardag (leren) vieren in de hoek, zorg er dan voor dat alles wat nodig is om dat spel zo echt mogelijk te kunnen naspelen, aanwezig is. Haal al het andere overbodige weg. Het spel verrijkt door ruimte voor nieuwe - door kinderen ingezette- impulsen te creëren.

Werken met spelscripts = ruimte duiden en organiseren:

Maak bijvoorbeeld spelscriptdozen waarin je rondom een thema een aantal (maximaal 5) attributen stopt. Je kunt daarmee een spelscript aanbieden in een hoek en daarmee het spel een andere (doelgerichte) wending geven. Ga na wat ze in de echte wereld tegen zullen komen bij het vieren van een verjaardag. Houd hier vooral ook de sociaal-culturele context van kinderen in de gaten. Niet iedereen viert op dezelfde manier zijn of haar verjaardag. Vraag er desnoods naar bij ouders. Door attributen toe te voegen en dit gericht aan te bieden, duid je het spel. Geef je het spel een impuls.

Voorbeeld van spelscriptdozen kunnen zijn:

  • ik vier mijn verjaardag
  • ik ga op reis
  • kom je bij me spelen?
  • de baby gaat in bad
  • ik bak een taart
  • kom je bij me eten?

Een verhaal in de hoek

In een rijke hoek kun je ook een prentenboek, mits daarvoor geschikt, gaan naspelen. Op die manier wordt de (boeken)taal in het verhaal passief en actief gebruikt in een betekenisvolle context. Hiermee werk je op een voor kinderen interessante manier aan woordenschatontwikkeling. Een soort levende verteltafel waarin alle rollen uit het verhaal worden nagespeeld. Dit vraagt wel om een gestructureerde opbouw van de scenes in het verhaal, een goede rolverdeling, visuele ondersteuning van het prentenboek en een vooraf goed doordacht aanbod van woorden. Zie: spelactiviteiten rondom sloot en plas. Werken vanuit een prentenboek.

Lees ook ‘Zand en zo: het lelijke jonge eendje’

Een mobiele of flexibele hoek kan een beperkte ruimte tijdelijk duiden

Wanneer de ruimte het niet toelaat een grote hoek te maken, zijn mobiele hoeken een uitkomst. Een mobiele hoek kan tijdelijk en flexibel worden aangeboden. Bijvoorbeeld op een groepje tafels, een rond speelkleed, een plekje op een gang of in een kring. De materialen die je in de mobiele hoek doet zitten in een verrijdbaar kastje, een krat of een box. Op het moment dat het hoekenwerk start, wordt dit aangeboden en worden de materialen ter beschikking gesteld. Voorbeelden zijn: een verteltafel, een wenskist, een bouw-rekenhoek, een muziekhoek, een dans- en expressiehoek, een luisterhoek of leeshoek.

Voorbeeld mobiele hoek:

foto mobile hoek foto zandbak

Vragen bij Ontwerpstappen

Voorbereidende fase:

Stap 1

Wat vinden de kinderen in jouw groep interessant? Waarover spelen zij en praten zij? Wat leeft er bij hen en wat is de actualiteit in de nabije leefomgeving van je kinderen? Welk spelniveau zie je? Realiseer je dat er kinderen zijn die niet gewend zijn om te spelen, omdat ze dat niet hebben geleerd of daartoe niet de ruimte hebben gehad. Zoals sommige kinderen ruimte, instructie en hulp nodig hebben om te leren lezen, zo hebben sommige kinderen ook hulp en ondersteuning nodig om te leren (samen)spelen. Er is niets zo moeilijk voor jonge kinderen dan de opdracht: ‘ga maar samen spelen…’ Houd hiermee rekening in stap 1.

Stap 2

Welke fysieke ruimte ga je gebruiken? Hoe groot is die ruimte? Welke kleuren zijn daar? Hoe is het lichtinval en welke materialen heb je beschikbaar? Misschien is het ophangen van een gordijn, het schilderen van een muur of het verschuiven van kasten wel een mogelijkheid. Niet alle activiteiten hoeven het gehele jaar te worden aangeboden. Varieer en doseer!

Stap 3

Met welke bedoeling of met welk doel wil je de hoek gaan inrichten? Wat is de beginsituatie van kinderen als het gaat om taalontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en spelontwikkeling? Gaat de hoek vooral meisjes of jongens uitnodigen? Zorg ervoor dat kinderen met verschillende leeftijden, ontwikkelingsniveaus of achtergronden met elkaar kunnen spelen. De kracht van spel zit hem juist in de mogelijkheid voor alle kinderen om te kunnen aanhaken en mee te (kunnen) doen!

Stap 4

Besluit of je de hoek samen met kinderen gaat inrichten of niet. Wanneer je kinderen laat mee-ontwerpen, inventariseer dan samen met hen wat er nodig is. Bijvoorbeeld met behulp van een ontwerp-web. Bouw samen met kinderen de hoek steeds verder uit en voeg nieuwe impulsen en/of materialen toe die het spel kunnen verrijken. Haal de hoek helemaal leeg en besluit wat er wel en wat er niet meer in komt. Niet het vele is goed, maar het goede is veel.

Stap 5

Denk na over een pakkende introductie. Je kunt een verhaal met een open eind gebruiken en het open eind als een spelscript inbrengen. Je kunt er ook voor kiezen om binnen een thema een spelscript in te brengen of een verhalend ontwerp gebruiken. De introductie van een nieuwe hoek moet in ieder geval pakkend zijn en aanzetten tot handelen of denken.

Stap 6

Zorg dat er genoeg handelingen mogelijk zijn in de hoek. Zijn er rollen die gekoppeld kunnen worden aan handelingen? Bijvoorbeeld: de ober serveert, de klant haalt boodschappen, de kapper knipt, de vader doet de baby in bad en de bakker bakt het brood. Wanneer je een werkwoord in het thema van je hoek stopt, zijn er doorgaans spelhandelingen mogelijk. Vraag je af of jij zelf zou willen spelen in de hoek. Wat kun je (na)spelen en wat nodigt je uit?

Stap 7

Gebruik zo veel mogelijk echte materialen in de hoek. Echte en onconventionele materialen dragen bij aan de behoefte om de echte wereld te imiteren. Je kunt veelal materialen gebruiken die je voor weinig of geen geld kunt kopen of lenen. Kosteloze materialen lenen zich goed daarvoor, mits schoon en aantrekkelijk. Zorg ervoor dat de hoek niet te vol staat. Laat ruimte over voor beweging en spel. Zorg ervoor dat materialen esthetisch aantrekkelijk zijn en niet kapot of incompleet. Denk ook na over hoe je het aanbiedt en wilt opruimen.

Tijdens het spel:

Stap 8

Observeer, kijk en luister wat er in de hoek gebeurt. Kies ervoor om een spelimpuls te geven of mee te spelen. Of om juist als toeschouwer te observeren wat er wordt gespeeld. Afhankelijk van je doelen voeg je taal, handelingen of materialen toe om het spel op gang te houden en te verdiepen. Voor hele jonge kinderen geldt: zorg dat er voldoende gemanipuleerd kan worden. Ken de spelfasen waarin kinderen zich bevinden en weet wat de volgende stap zou kunnen zijn of worden. Zorg voor een spelplan! Het spel aan en met een zandhoek kan heel rijk zijn door er diverse materialen aan te bieden waarmee ze kunnen gieten, bouwen of graven. De zintuiglijke en (senso)motorische activiteiten zijn een doel op zich.

Stap 9

Verbind hoeken aan andere activiteiten of hoeken. Wellicht ontstaan er vragen in het spel. Stimuleer kinderen om voor deze vragen zelf een oplossing te bedenken. Bouw hogere orde denkvragen in die beginnen met: ‘wat als…’en je appelleert aan het creatieve brein. Hoe kunnen we de verjaardagstaart maken die we nodig hebben om de verjaardag te kunnen vieren? Hoe weten andere kinderen dat ze uitgenodigd worden op het verjaardagsfeest in onze hoek? Hoe kunnen onze klanten zien dat de winkel open of gesloten is? Wat als de bakker ziek wordt?

Stap 10

Maak foto’s of beelden van de hoek.

Denkrichtingen en tips

In een bouwhoek kunnen geconstrueerde bouwwerken gefotografeerd worden. Zo kunnen bouwwerken door andere worden nagebouwd of kunnen voor visuele ondersteuning zorgen in de hoek.

Zorg dat kinderen kunnen doorspelen. Verdiepen van spel is niet mogelijk in 30 minuten. Geef kinderen ruimte, materialen en tijd om hun spel nieuwe spelimpulsen te geven.

Een bouwtekening of plattegrond van een kasteel kan andere kinderen inspireren tot het bouwen van een nieuw kasteel. Een foto van een huis kan kinderen uitnodigen tot een gesprek over hoe een huis gebouwd kan worden en eruit moet zien.

Wanneer kinderen gaan spelen in de hoek zorg er dan voor dat er vooraf een plan gemaakt wordt of een rolverdeling plaatsvindt. Wanneer samenspelen nog moeilijk is bespreek dan vooraf wat er gespeeld kan gaan worden en hoe. Ook achteraf evalueren is van grote waarde voor rijk hoekenspel. Afhankelijk van het doel kun je samen met kinderen terugkijken of het spel en bespreken wat er goed ging en wat niet. Welke oplossingen er zijn gekozen. Dit motiveert andere kinderen weer.

Wat is goed? Het effect van voorbeelden

Een hoek is pas een rijke hoek als deze betekenisvol is voor de kinderen die er spelen. Het geven van voorbeelden vind ik daarom altijd een risico want een rijke hoek is context- en plaatsgebonden en hangt samen met de bedoeling van de volwassen. Kortom: je weet pas wat een rijke ruimte is wanneer je de kinderen kent die er gaan spelen! Wanneer je zicht hebt op hun spelmotieven.

Tot slot

Wanneer het je lukt rijke ruimtes in te richten, verhoog je de kans op maximale betrokkenheid, rijk spel en deep level learning. Spel is vooral rijk als er plezier aan beleefd wordt. Rijk hoekenwerk is als een pedagoog: het werkt als vanzelf ontwikkeling stimulerend. Ruimtes duiden en organiseren: daar zou een belangrijk deel van je tijd in moeten gaan zitten.
Misschien moeten we het ontwerpen van rijke speelleerplekken als een nieuw onderdeel op ons weekrooster gaan zetten.

In het volgende blog: ruimte in je hoofd.

Over mentale ruimte van professionals om te doen van belang is.

Meer weten?

Wil je meer weten over rijke ruimtes? Of wil je hulp bij het ontwerpen of inrichten daarvan? Neem contact op met Ellen de Haan via 06 24 91 23 71 of ellen.dehaan@ijsselgroep.nl. Of kijk op onze site bij de krachtige speelleeromgeving

In het volgende blog: ruimte in je hoofd.

Over mentale ruimte en het brein van jonge kinderen